 |
|
 |
De
Inuit wonen langs de 9.000 kilometer lange kust van het noordpoolgebied,
van de Beringstraat in Siberië en Alaska tot Groenland (waar
ze Kalaadlit genoemd worden). Sommige Inuit wonen in het |
 |
binnenland,
maar de overgrote meerderheid bewoont
de kuststrook, omdat hier meer voedsel te vinden is. In totaal
beschouwen zich ongeveer 120.000 mensen als Inuit. |
|
|
 |
 |
GESCHIEDENIS
Het barre klimaat van het noordpoolgebied zorgde ervoor dat het
heel lang duurde voordat er zich hier mensen vestigden. De oudst
bekende plek waar Inuit wonen is Umnak, een van de eilanden van
de Aleoeten. Sinds 3000 jaar wonen hier Inuit, hoewel het waarschijnlijk
is dat de eerste Inuit al ongeveer 8000 jaar geleden voor het eerst
de oversteek naar de eilanden maakten.
Veel mensen gaan ervan uit dat de Inuit en de zogenaamde oorspronkelijke
bewoners van Amerika nauw met elkaar verwant zijn. Ze hebben inderdaad
gemeenschappelijk dat ze via de Beringstraat naar het Amerikaanse
continent kwamen. Maar waarschijnlijk is de migratie van beide groepen
verder heel verschillend verlopen en vinden de Inuit hun oorsprong
veel meer in Azië dan de oorspronkelijke bewoners van Amerika. De
verschillende oorsprong van beide groepen komt ook tot uitdrukking
in hun afwijkende bloedtypes, genen, taal en uiterlijk.
Sinds de 16e eeuw gebruiken Europeanen de term Eskimo om de bewoners
van het noordpoolgebied te omschrijven. De meeste Inuit ervaren
de term Eskimo echter als een belediging.
Vanwege hun geïsoleerde bestaan, werden de Inuit jarenlang min of
meer met rust gelaten door de grootmachten. In de 18e eeuw drongen
de eerste Russische ontdekkingsreizigers door tot het noordpoolgebied.
Een eeuw later brachten Schotse en Amerikaanse walvisvaarders en
andere handelaren de Europese en Amerikaanse cultuur naar het verre
noorden.
Westerse ziektes, het uitsterven van bepaalde dieren door overbejaging
door westerlingen en de Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten
en de Sovjet Unie verzwaarden het leven van de Inuit in de tweede
helft van de 20e eeuw. Sommige Inuit hebben hun traditionele leefgewoontes
weten te handhaven, maar de westerse invloed is overal onmiskenbaar.
|
|
 |
 |
RELIGIE
De Inuit vormden een volk van jagers. De sterke band met het
land en de leefomgeving komt tot uitdrukking in hun religie.
De Inuit geloven dat er overal in de natuur een goddelijke kracht
merkbaar is. De Sjamaan is een belangrijke figuur in deze religie:
hij is dokter en geeft raad aan mensen met problemen. Hij is ook
in staat om geesten waar te nemen. De Inuit geloven van oudsher
dat de menselijke geest voortleeft na de dood. Nadat er in een familie
iemand gestorven is krijgt een nieuwgeborene de naam van de overleden
persoon en het kind wordt behandeld alsof de geest van de gestorvene
erin verder leeft. Baby's krijgen geen naam totdat ze acht dagen
oud zijn. Als ze eerder sterven wordt ervan uitgegaan dat ze nooit
echt geleefd hebben.
Rooms-katholieke en Anglicaanse missionarissen, die aan het begin
van de 20e eeuw voor het eerst naar het gebied kwamen, beschouwden
het Sjamanisme van de Inuit als duivels. Sindsdien hebben ze geprobeerd
om de Inuit te bekeren tot het christendom. Dit is voor een groot
gedeelte gelukt. De meeste Inuit noemen zichzelf nu christen.
|
|
|
 |
SAMENLEVING,
ECONOMIE EN POLITIEK
Sinds de Inuit op het noordpoolgebied leven is jagen voor hen de
hoeksteen van de samenleving. Vroeger maakten ze bij de jacht op
zeehonden en kariboes vooral gebruik van harpoenen en van de pijl
en boog. Er werden gaten in het ijs gemaakt om zeehonden te lokken.
Tegenwoordig jagen de Inuit met geweren en rijden ze op gemotoriseerde
sneeuwvoertuigen.
In plaats van te leven van de jacht hebben veel Inuit er de laatste
jaren voor gekozen om in dorpen te gaan wonen en werk te verrichten
in de mijnen of in de olievelden. Hierdoor wonen de meeste Inuit
tegenwoordig in een permanent huis. |
|
 |
 |
CULTUUR
De cultuur van de Inuit is een afspiegeling van de ruige leefomgeving.
De Inuit waren nomaden; de ritmes van het seizoen volgend trokken
ze van de ene plaats naar de andere. Op het noordpoolgebied groeien
bijna geen bomen en planten, waardoor vlees de voornaamste voedselbron
is. Het is er bijna onmogelijk om gewassen te verbouwen. Er werd
traditioneel gejaagd op kariboes, zeehonden, walrussen, walvissen
en andere vissen. In de zomer werden bessen en zeewier verzameld
om aan de noodzakelijke groente te komen. Tijdens het korte zomerseizoen
werden er ook eieren verzameld.
De meeste kledingstukken werden gemaakt van Kariboe-bont omdat het
in staat is om mensen warm te houden bij temperaturen ver onder
nul. Tegenwoordig dragen de Inuit dikke donzen jassen om de kou
mee van het lijf te houden.
Afhankelijk van de tijd van het jaar woonden de Inuit in verschillende
onderkomens. In de zomer verbleven ze doorgaans in tenten die gemaakt
waren van dierenhuiden. In de winter woonden ze in iglo's (huizen
gemaakt van sneeuwblokken) of in huizen gemaakt van steen, hout
of walvisbotten, die half begraven waren onder de grond. Soms werd
de zomertent voorzien van extra dierenvellen, waarbij planten en
sneeuw dienden als isolatiemateriaal.
Van oudsher is het vertellen van verhalen voor de Inuit erg belangrijk.
Hierdoor heeft de taal tot nu toe overleefd. Vaak gaan deze verhalen
gepaard met liederen en worden zo tal van gebeurtenissen die belangrijk
zijn voor de Inuit tot uitdrukking gebracht, zoals het harde jagersbestaan.
De kunst die vroeger door de Inuit gemaakt werd bestaat vooral uit
versierde voorwerpen, zoals speren, harpoenen en pijpen. Bovendien
maakten ze snijwerken van een zachte steensoort.
De Inuit zijn ook bekend vanwege het feit dat ze elkaar groeten
door middel van het tegen elkaar aanwrijven van de neuzen. |
|
 |
 |
|
"The
Big Myth" © Distant Train 2002 |